Gast:
Edson Sabajo & Guillaume Schmidt
‘Can’t be greedy… You gotta take some, and leave some’
Chapter 1NE
Cultureel ontwikkeltraject
Mini-museum voor twee personen
Chapter 1NE
Can’t be greedy… You gotta take some, and leave someJames Brown
‘We hebben dit nog nooit gedaan, een gast-curatorschap, zo nauw betrokken zijn bij een kunstprogramma. En juist dat was voor ons de reden om dit wél te proberen: we zoeken altijd iets nieuws. We zijn met zijn tweeën ooit begonnen achter de toonbank van een sneakerwinkel, daarna hebben we een eigen winkel opgezet en dat groeide uit tot een soort cultureel platform – we proberen constant onze grenzen te verleggen. En natuurlijk zijn we in de loop der jaren met heel veel artiesten en kunstenaars in aanraking gekomen. Chapter 1NE is onze manier om dat aan de wereld te tonen. Al onze interesses, alles wat wij boeiend vinden. Het heeft allemaal met elkaar te maken want het komt allemaal voort uit dezelfde voedingsbodem.’
Aan het woord is Guillaume ‘Gee’ Schmidt. Hij praat rustig en bedachtzaam, lijkt over ieder antwoord al nagedacht te hebben voor ik überhaupt een vraag heb gesteld. Zijn kompaan Edson Sabajo is er nog niet. Het is onduidelijk waar die zich bevindt. Gee controleert twee keer zijn telefoon. ‘Ik heb hem getext maar weet niet waar hij zit, hij komt rechtstreeks van het vliegveld, maar ik moet ook zo weer weg dus laten we doorgaan.’
Gevraagd naar die ‘voedingsbodem’ waar hij net aan refereerde, veert hij meteen ietsje op. ‘Hiphop natuurlijk. Dat is voor mij en ook voor Edson echt de basis, dat gebruiken we al jaren als tool om heel veel mensen te leren kennen en ons mee te verhouden tot de buitenwereld. Dan doel ik dus wel op hiphop in de brede zin van het woord: een cultuur die véél meer is dan alleen muziek. Sommige mensen kennen Eminem en denken daardoor te weten wat hiphop is, maar hiphop staat voor véél meer. Voor originaliteit, voor je niet in een hokje laten plaatsen, voor beweging, voor vindingrijkheid, voor samen ontdekken, voor samplen oftewel: het lenen van elementen waar je iets nieuws van maakt. Dáár gaat deze hele tentoonstelling over.’
En, vervolgt Gee, dat betekent dus ondanks die hiphopwortels geenszins dat Edson en hij hebben gekozen voor een collage van rappers of klassieke hiphopelementen zoals graffiti. ‘Dat had gekund, we hadden ook met alleen zwarte kunstenaars kunnen werken om een statement te maken, maar dat wilden we niet. We zoeken juist naar uitersten die je van tevoren niet ziet aankomen.’
Als voorbeeld van zo’n uiterste noemt hij tekenaar Neo Matloga en beeldend kunstenaar Erik van Lieshout. ‘Hen zou ik niet meteen zo gauw bij hiphop plaatsen, maar ik vind ze héél dope. Neem Van Lieshout: zijn werk is heel fijn gemaakt, er zit humor in, ik werd er echt enthousiast van, Edson ook. En precies daar gaat het voor ons om – deze tentoonstelling maken was voor ons een grote ontdekkingsreis, met als basis veel gesprekken met elkaar en met Het HEM. Over wat we tof vinden, waarom, en zo kwamen we op steeds nieuwe dingen. Het belangrijkste criterium: wij moesten er écht door gepassioneerd raken, en dan hoort alles gevoelsmatig vanzelf bij elkaar.’
Edson komt binnen. ‘Sorry, ik kon echt niet sneller. Alles lekker?’ Eerst moet hij nog een sigaret roken, dan neemt hij plaats aan tafel. Grote glimlach, open blik. Aan bijna al zijn vingers zitten gouden ringen. Hij begint meteen met praten, terwijl hij intussen krast en schrijft in zijn agenda. Dat blijft hij het hele gesprek doen. ‘Onze basis is altijd: wat wij zelf boeiend vinden, wat ons bezighoudt. Daarbij vullen we elkaar heel goed en natuurlijk aan, ook omdat we elkaar al een eeuwigheid kennen.’
Uit Edsons voorliefde voor sport kwam de boksing clinic voort. ‘Hoe dope is dat?’ zegt hij. ‘Bij de eerste meeting met Het HEM gaf ik aan dat ik sport héél belangrijk vind. Voetballen, hardlopen. Toen kwamen zij met Michèle Aboro aan, een meervoudig wereldkampioene boksen die nu in Shanghai woont. We spraken af en hadden heel erg eenzelfde vibe. Daarna is deze clinic ontstaan, die dus niet alleen om sporten zelf draait maar ook om het mentale aspect dat erbij komt kijken.’
Gee, knikkend: ‘Heel dope.’
Edson: ‘Ik vind sport heel belangrijk als uitlaatklep. Je brain gaat dan beter werken, je gaat problemen sneller en directer te lijf. Ik hoop ook echt dat de clinic jongeren aantrekt. Veel kids hebben helemaal geen interesse in kunst, dat staat los van hun leven, ook omdat er bijna nooit iets gedaan wordt door donkere mensen in de museale wereld. En áls er al een kunstding is van of voor donkere mensen, gáát het daar vaak heel expliciet over. Dat wilden we niet. Aan deze tentoonstelling hebben donkere mensen meegewerkt én witte, mensen uit Engeland en Suriname en Iran, alles door elkaar, we willen niet één soort kunst of wereld uitdrukken.’
Toch is de tentoonstelling wel degelijk politiek geworden, benadrukt Gee. ‘Ik denk dat het dat al snel wordt als twee gekleurde jongens een tentoonstelling maken – dit is nu eenmaal een superwitte wereld. En het politieke zit er bij ons ook echt wel in. Maar we zijn politiek op een niet-nadrukkelijke manier: we willen geen overtuiging of mening je strot in duwen. Yes, we hebben Adrian Piper, yes, we hebben Terence Nance, in hun werk zit best een uitgesproken politiek standpunt – maar we hebben dat niet expliciet gemaakt en ervoor gekozen hun kunst af te wisselen met minder politieke zaken. We zijn sowieso meer van het gewoon doen dan van het ergens constant over praten; in ons leven speelt racisme of raciale ongelijkheid verder ook niet dagelijks een rol. We zien natuurlijk wel dat het er is en sluiten onze ogen daar zeker niet voor, maar de strijd tegen racisme gaan we uiteindelijk aan op een manier die bij ons past. We streven met een tentoonstelling als dit uiteindelijk vooral heel bewust een bepaalde normaliteit na, dát is ons ideaal: dat het op een gegeven moment normaal wordt dat jongens zoals wij een tentoonstelling samenstellen. En dat het over de inhoud gaat.’
Edson: ‘Het gaat ook gewoon om de kwaliteit, dat is de leidraad gebleven en werkt volgens mij het beste: als bezoekers zich overgeven aan deze tentoonstelling en zien hoe goed sommige kunst is, hoe gevarieerd en toch verbonden, dan worden ze daar hopelijk door geraakt. Het gaat uiteindelijk altijd om delen, dat hoort ook bij de hiphopcultuur.’ Hij pauzeert even. ‘Daarom past het James Brown-motto ook zo goed, dat wisten we zodra we het hoorden: You can’t be greedy. You got to take some… and leave some.’
Gee pakt de draad automatisch weer op: ‘Ook omdat het pand van Het HEM zo ontzettend huge is, konden we er écht veel afwisselends in kwijt, allemaal op één plek. Mensen die we al jaren boeiend vinden of met wie we zelfs al jaren werken, mensen die we via Het HEM kennen, mensen die we persoonlijk goed kennen. Het is een verzameling die allemaal uit dezelfde bron komt.’
Edson: 'Voor mij is dit op een bepaalde manier hiphop, echt waar.’ Hij leunt iets naar me toe. ‘Hiphop is tegenwoordig de grootste universele religie.’