Gast:
Maarten Spruyt
‘What is important now is to recover our senses’
Chapter 3HREE
What is important now is to recover our sensesSusan Sontag
Een observatie door Maartje Wortel
Al honderden keren ben ik langs het atelier (en woning) van Maarten Spruyt gelopen. Als het pand, dat aan de Amstel ligt, je al niet opvalt dan vallen de toeristen je wel op; er staan steevast mensen voor het huis om foto’s te maken. Achter de grote ramen is er een jungle van planten te zien, en boven die planten hangt een visnet vol met wereldbollen. Alsof de planten en die wereldbollen samen een verhaal willen vertellen aan de toeschouwer. (En dat willen ze ook.) Je wordt er als vanzelf naartoe getrokken. Wat eigenlijk gek is, omdat de planten in principe als een gordijn fungeren: je kunt niet goed naar binnen kijken, en toch voelt al dat groen als een uitnodiging.
Het gaat hier duidelijk om twee verschillende werelden: één waar je deel van uitmaakt en al in bent en waarvandaan je kunt observeren en één die je bijna kunt aanraken, die nieuws- gierigheid opwekt, vanuit waar je kunt reflecteren, maar waar je niet als vanzelf bij kunt. (Er wordt iets in je aangesproken.) Je hebt de buitenwereld en de binnenwereld. De publieke ruimte versus de privé. Stad versus natuur. Het harde versus het zachte. Dat raam waarachter Maarten woont en werkt is de grens waarop de ene mogelijkheid (het grote ruimtelijke) overloopt in een andere mogelijkheid (het kleine intieme). Het mooiste is dat die grens (het raam) niet als grens voelt, maar als een natuurlijke overgang waar je als toevallige passant vanzelf deel van uitmaakt. Je wil (denk aan de klemtoon: wíl) er deel van uitmaken. Om ergens deel van uit te kunnen maken moet je in beweging komen. En idealiter moet je je er thuis (gaan) voelen. Maarten Spruyt weet objecten op zo’n manier bij elkaar te plaatsen en een verbinding met de ruimte aan te laten gaan dat je je als vanzelf thuis voelt. De afstand die ‘niet menselijke dingen’ vaak oproepen valt op een zeer organische manier weg, de afstand verdwijnt en alles (mensen, dieren, dingen, het artificiële en de natuur) valt samen. Misschien omdat, zoals bijvoorbeeld ook in Japan gebeurt, objecten serieus genomen worden, omdat ze als entiteiten worden gezien door de kunstenaar. Op die manier huist het goddelijke in werkelijk alles dat bestaat; niets staat op zichzelf. En dat is voelbaar. Hoe dan ook: alleen al dat raam van zijn atelier zorgt ervoor dat je je pas vertraagt, je blik verruimt, en nadenkt over je plaatsbepaling. Niet zelden dringen er zomaar mensen binnen bij Maarten in zijn atelier. Ze staan daar tussen zijn verzameling spullen en vragen, als waren ze uitgenodigd op een geheim feest: wat is hier te doen?
Wat er te doen is? Ze zijn aanbeland in het universum van Maarten Spruyt. (Een universum binnen het universum.) Om niet al te vaak gestoord te worden door mensen die zich op willekeurige manieren aangetrokken voelen tot zijn persoonlijke ruimte, staat er nu een hekje waaraan een koebel is bevestigd voor de deur, zodat Maarten niet verrast wordt als er weer een toevallige passant in zijn werkruimte staat. Er moet gewerkt worden. Altijd. Zodat hij met dat wat hij maakt en bedenkt niet alleen voorbijgangers kan bereiken, maar een bewust en groter verhaal vertelt aan een groter publiek. Dat doet hij nu ook in Het HEM, waar hij, precies zoals hij leeft, denkt, doet en beweegt vooral veel verschillende emoties wil oproepen. (Maarten is een indrukwekkend knappe, buitengewoon lange verschijning waar je onmiddellijk verliefd op wordt omdat hij zich opent, chaos lijkt toe te laten en toch de controle houdt. Of zoals een bevriende kunstenaar mij mailde: de ideale partner.) Maarten vertelt dat hij de schietbaan in de winter bezocht en dat de koude bijdroeg aan het warme gevoel en de geborgenheid die de tunnel bij hem opriep. “De tunnel voelde heel prettig omdat je zo in je eigen wereld zit. Toen ik kwam kijken was er geen licht, ik moest met mijn telefoon bijlichten, dat was te gek. Je hebt meteen de juiste sfeer en je voelt heel goed je eigen wereld. In die wereld is het fijn dat je met verschillende kunstenaars allemaal verschillende emoties kunt laten zien. Ik wil een gevoel vertellen. Het moet echt onder je huid gaat zitten, dat is de kracht van kunst, het kan de vinger op de zere plek leggen. Dat is met de kunstenaars die ik nu heb uitgezocht en waarvan werk te zien is. Ik wil er geen horrorshow van maken, maar ik wil wel dingen benoemen. We leven in een veranderende tijd waarin we ons opnieuw moeten positioneren ten opzichte van elkaar en de natuur en de politiek en kunst. Het mooie van die tunnel is dat je weinig kanten op kunt. Je moét die tunnel door. Voor je naar binnen gaat wordt het je een beetje moeilijk gemaakt. Ik wil dat mensen alleen naar binnen gaan. We hebben het nodig om onze comfortzone te verlaten. Daar vraagt deze tijd echt om. We moeten er doorheen en daar staat die tunnel voor mij ook voor. De expositie is opgebouwd in éénrichtingsverkeer. Ikzelf heb er altijd een beetje last van als ik een tentoonstelling bezoek en ik tegen het einde mensen zie die zich omdraaien en teruglopen. Dan denk ik: oh, de tentoonstelling is bijna afgelopen, dan laat die gedachte me niet meer los en kan ik niet meer goed naar de werken kijken. Als je mensen niet ziet terugkomen lijkt het oneindiger. En als je langer stil blijft staan bij iets, zie je veel meer. Het is de bedoeling dat ik een eenheid in hoeveelheid laat zien. En dat je gedesoriënteerd buiten komt.”
Maarten Spruyt laat me aan zijn keukentafel werk zien van de geselecteerde kunstenaars. Het gaat allemaal over inzoomen en uitzoomen. “En zo werkt het ook met de tijd, om te snappen waar we leven en hoe we leven moet je altijd goed blijven kijken naar details in het grote geheel en andersom.” Hij legt de veranderende tijd uit aan de hand van mode. Hij zegt dat als de broeken op een gegeven moment tot op de knieën hangen, ze niet lager meer kunnen. En nu is de mode dat de broeken tot boven de navel komen. Het is een heel eenvoudig verhaal over de beweging die tijd altijd maakt. Je moet de andere kant op om opnieuw te denken. Op een gegeven moment stoppen dingen te werken en dan is het noodzakelijk je opnieuw te gaan verhouden. Elk verhaal moet met de tijd mee. Kunst is een voorloper, zodat we, als we straks gedesoriënteerd aan het einde van de tunnel in de kou en in de regen staan denken: fuck; we moeten terug. En als dat niet gaat, zullen we iets nieuws moeten bedenken.